Als er iemand een abonnement heeft op ‘niet opgeven’ is het Khalid Choukoud. Zijn stamina leverde hem onlangs een ticket op naar de Olympische marathon van deze zomer. Deel 1 van een verhaal over een atleet die niet opgeeft.

Choukoud, 35 jaar, is een veelzijdig atleet. Hij kwam uit het kickboksen, toen hij in 2004 zijn eerste hardloopwedstrijden liep. Zijn bouw: gespierd, afgetraind maar niet zo tenger als de standaardmarathonloper. Jarenlang kon hij niet goed kiezen op welke afstanden hij zich wilde focussen. Hij is goed in crossen, wint races over 10 Engelse mijlen én maakte in 2014 een droomdebuut op de marathon. Een racebeest kun je hem gerust noemen. Dus toen de Covidpandemie uitbrak, werd het stil. Het werd overal stil, en in Choukoud’s sporthart werd het een beetje koud. ‘In het begin had ik het heel moeilijk’, herinnert hij zich, ruim een jaar later. ‘Ik was op trainingsstage in Marokko toen ik hoorde dat de Rotterdam Marathon niet doorging. Nog nét op tijd haalde ik de laatste vlucht naar Nederland, anders had ik daar zeven maanden vast gezeten. Het was lastig, want niemand wist hoe lang de pandemie zou gaan duren en wanneer er weer een wedstrijd zou mogen zijn.’ Hij was in topvorm, maar kon er niets mee. ‘Om mijn focus te verleggen, ben ik toen weer een tijdje gaan kickboksen.’

khlaid banner 1

Hij bokste, rende en dook het krachthonk in. Hij sprak zijn mentale en fysieke kracht aan en begon een marathonvoorbereiding. Niet dat hij meteen wist waar en wanneer hij die zou lopen, net als de rest van alle atleten die aasden op een ticket voor Tokio. Werd het Valencia? Werd het Bern? Of Dresden? Het werd uiteindelijk Siena, die prachtige stad in Toscane; romantisch, klein, vol middeleeuwse bezienswaardigheden. Hoe mooi het ook klinkt, de realiteit was iets minder romantisch: de marathon werd georganiseerd op het vliegveld van Siena - rondjes lopen over een van God en iedereen verlaten terrein, strijdend met de klok en de elementen. Choukoud: ‘Niet alles was even goed geregeld. Het eten was niet vers. Gelukkig had ik mejouldadels van mijn moeder gekregen, zo’n heel groot pak. Altijd naar je moeder luisteren, blijkt maar weer’, lacht hij achteraf. ‘Ik heb door die dadels overleefd. De stad was in lockdown dus ik kon ook nergens eten kopen. De dag voor de marathon moesten we twee uur in de regen wachten op de coronatest, het was ijskoud.’ Maar het enige dat hij dacht was: dit is mijn kans en die grijp ik. En óf hij die kans greep.

Op de ochtend van 11 april werd Khalid Choukoud wakker, na slechts vier uur slaap. Zijn hartslag was laag en hij voelde zich fris. ‘Net als bij mijn debuut in Rotterdam wist ik: dit is mijn marathon. Ik had er over gedroomd en het voelde zo goed. Ik zat zo goed in mijn vel’, glimlacht hij. ‘Er stond wind en het was echt slecht weer; het was acht graden. Ik dacht alleen maar: blijf gefocust, je gaat het halen vandaag.’ Om 07:30 uur klonk het startschot en ging de groep lopers van start. De eerste 500 meter was het dragen van een mondkapje verplicht, stel je even voor dat je in een tempo van bijna 20 kilometer per uur van start vliegt en maar de helft van je zuurstof kunt inademen. Pittige start, dus. ‘Na vijf kilometer hing dat kapje nog steeds om mijn kin, tot Frank Futselaar tegen me zei dat het nu wel af mocht, haha.’ Hij had weg kunnen gaan met de groep van 63 minuten, vertelt hij. ‘Maar ik koos op het laatste moment voor de groep die wilde uitkomen op 2.10:30. Daardoor ging ik niet kapot en heb ik veel lopers ingehaald. Mijn laatste kilometers liep ik even hard als de voorste groep; zo sterk voelde ik me.’ Pas tussen 30 en 35 kilometer wist hij: die limiet is binnen én ik ga onder de 2.10 duiken.

Hij voelde zich sterk, dus hij kwam, hij liep en hij overwon zichzelf. Met een lach van oor tot oor finishte Choukoud in 2.09:55. Het leverde hem het felbegeerde ticket naar Japan op. De conclusie achteraf: ‘Corona is toch goed voor mij geweest. Doordat er geen wedstrijden waren, werd ik volledig teruggeworpen op de marathon. Ik hoefde niet te kiezen, want er was niets te kiezen.’ Hij deed lange duurlopen in Utrecht, waar hij en zijn vrouw toen woonden. ‘Er stond daar nooit geen wind; dat heeft me achteraf misschien wel geholpen in Siena’, denkt hij. In de coronaperiode deed hij meer dan 30 heel lange duurlopen, legde afstanden tot 46 kilometer af. ‘Op een bepaald moment liep ik 47 kilometer op een tempo van 3:38 per kilometer, zonder gels, zonder water, gewoon om te kijken wat mijn lichaam aankon. Stuk zat ik niet, maar ik had wel een paar dagen spierpijn - ik deed die training na een week van 180 kilometer, zonder gas terug te nemen. Hoewel het goed was gegaan, dacht ik: nee, dat gaan we toch maar niet meer doen.’

Nu is het zaak het hoofd en hart rustig te houden in de aanloop naar de marathon, begin augustus. ’Ik wil fris aan de start staan. Het liefst ga ik op hoogtestage naar Font Romeu, en als het mogelijk is naar Marokko. We gaan al twee tot drie weken voor de race naar Japan om te kunnen wennen aan de warmte. Al weet ik dat ik goed loop in de hitte; in Marokko heb ik getraind bij 42 graden en dat kon ik goed aan. Op tijd kunnen acclimatiseren vind ik belangrijker dan trainen in de klimaatkamer. Deze olympische marathon is andere koek dan Siena. Na Japan ben ik voor altijd een Olympiër.’

khalid banner 2