Als je altijd in hetzelfde tempo loopt, loop je vroeg of laat vast. Voor beginnende lopers is het in die eerste fase nog gemakkelijk om vooruitgang te boeken. Het feit dat je bent gaan rennen en dat met enige regelmaat doet, betekent dan al dat je conditie verbetert. Je wordt met weinig moeite sterker en sneller. Maar als je lichaam die belasting eenmaal gewend is en jij wil meer, dan is het tijd om meer variatie aan te gaan brengen in je trainingen. Met tempotraining. We leggen je uit hoe je dat aan kan pakken.

Hoe ziet dat er in de praktijk uit?

Stap 1:


20% snel betekent 80% langzaam. Loop rustig. Rustiger dan je gewend bent. Dit zijn de duurloopjes en herstelrondjes die het gros vormen van je wekelijkse kilometers. Dit is het tempo wat je loopt voor je begint met intervalsessies en waar je mee eindigt. Je past dit tempo geheel aan aan hoe je lichaam en geest zich voelen op een dag. En hoe het weer zich daartoe verhoudt.

Stap 2:


Intervaltraining kan op oneindig veel manieren. Je kunt bijvoorbeeld een aantal keer een minuut versnellen afgewisseld met een minuut rust. Zolang je maar een rustige warming up gedaan hebt voor je aan de kern van je training begint. En je probeert om alle herhalingen ongeveer in hetzelfde tempo te lopen. Of je zoekt een heuvel of viaduct in de buurt waar je een aantal keer vlot oploopt en langzaam af dribbelt.

Stap 3:


Tempoduurlopen doe je maximaal 1 keer per week. Je loopt het hele stuk op dit tempo of bijvoorbeeld 2 lange blokken van 10 minuten met 3 minuten dribbelen tussendoor.

Hoe bouw je het in?


Als je 2 of 3 keer per week traint doe je 1 á 2 keer stap 1 en 1 á 2 keer stap 2. Wissel trainingsdagen af met rustdagen.

Voor wie is dit geschikt?


Deze eenvoudige manier om een tempo schema op te stellen is voor elke hardloper geschikt. Zolang je naar je lichaam luistert kun je dit vorm geven naar jouw wens. Meer vragen over hardlooptraining? Veruit de meeste collega’s in al onze winkels kunnen je hier nog veel meer handige tips over geven.