Topatleet Michel Butter staat op 3 november aan de start van de New York City Marathon. Run2Day’s Jerrel Baas gaat ook en stelde hem de belangrijkste vragen over deze legendarische marathon en de voorbereiding daarop. Een serie van drie, met als eerste de mentale kant van het marathonlopen.

butterxbaas 

Jerrel: ‘In 2017 eindigde je als zesde, na een gedurfde race. Om naar de Olympische Spelen van Tokyo te mogen gaan, moet je een plek in de top tien veroveren. Wat is je doel dit jaar?’

Michel: ‘In New York loop ik voor een plek, niet voor een tijd. Het is een race op een wat minder snel parcours en er zijn geen tempomakers. In je eentje voor een tijd gaan heeft daar sowieso geen zin. Ik loop de marathon van New York omdat ik gewoon hard wil lopen in New York - niet om met het eindresultaat bezig te zijn. Natuurlijk gaan de eisen voor de Olympische Spelen door mijn hoofd, maar vooral wil ik er zo fit mogelijk aan de start staan.

Een doel, zowel ambitieus als realistisch, laat het vlammetje branden. Om een doel te bereiken, richt ik me op het proces: wat kan ik zelf doen, wat kan er nog beter? Ik heb getraind op hoogte, slaap in een hoogtetent en werk aan mijn voeding. Op momenten dat het niet zo lekker loopt, of zelfs slecht, houd ik altijd mijn doel in gedachten. Focus je op het proces, niet het resultaat. Wie alleen maar met het eindresultaat bezig is, forceert zich soms zo dat hij het grotere plaatje uit het oog verliest.

Als sporter ben ik bezig met me zo goed mogelijk voorbereiden. Ik visualiseer mijn race: waar staat mijn drinken, wat zijn mijn taken? Mijn mindset tijdens de race is concentratie. Alleen dan haal ik er het maximale uit. Tijdens de marathon merk ik mijn positie en kilometertijden zeker wel op, maar ik monitor alleen - ik laat het me niet afleiden. Dat is het interessante van de marathon; het draait voor mij niet alleen om het lopen van een bepaalde tijd of limiet, maar om of ik alles precies zo heb gedaan als ik wilde. Die keer dat ik acht seconden tekort kwam voor de Olympische limiet, was dat een retegoede marathon. Al vond iedereen er wat van; ik wist dat ik zelf alles had gedaan om goed te lopen.’ 

Jerrel: ‘Ik wil dit jaar in New York een persoonlijk record lopen, dus voor mij is tijd wel een factor. Zonder met hartslag te trainen, heb ik het idee dat ik zelf goed aanvoel welk tempo bij me past. Is dat realistisch tijdens een snelle marathon?’

Michel: ‘In principe moet je de pacers blind kunnen volgen, want je hebt je marathontempo zo vaak getraind. Zelf probeer ik zo min mogelijk te denken tijdens de marathon; dat is voor mij de eerste voorwaarde voor een goede race. Van nature ben ik een extravert persoon, maar in mijn concentratie ben ik juist introvert. Ik maak mijn gedachten vrij; registreer mijn emoties en stuur twijfels weg. Voorafgaand aan de race check ik het weer en bekijk ik de deelnemerslijst. ’s Avond ga ik eens lekker uit eten en bel een keer met thuis; ik geniet echt van die rust. Zo ontstaat ruimte in mijn hoofd om te kunnen focussen - geen ruis, geen onrust.’

Jerrel: ‘Krijg je iets mee van het publiek en de sfeer onderweg?’

Michel: ‘Je twee uur lang volop concentreren is niet makkelijk. In feite neem ik twee uur lang alles waar, maar door mijn focus vergeet ik het ook direct weer. Twee jaar geleden liepen de Belgische atleet Koen Naert en ik op Queensborough Bridge. Alles was rustig. Plotseling, toen we een groep lopers passeerden, voelde ik het: er zat iets groots aan te komen. Ik wist niet eens dat we Manhattan zouden indraaien, maar ik zei al tegen Koen: ‘Shit man, hier komt iets bijzonders aan. Geniet ervan.’ Het gejuich daar was overweldigend. Daarna moest ik weer terug in mijn concentratie. Ik loop niet op mijn best als ik in mijn extraverte modus raak.’

Jerrel: ‘Heb je nog iets van de stad gezien?’

Michel: ‘Mijn hotel was om de hoek bij Times Square en Central Park; dan loop ik natuurlijk wel even naar buiten om rond te kijken. Ik ga niet uren lang slenteren of uitstapjes maken, maar ik krijg wel iets mee van de stad. Dit jaar zou ik wel iets op maandag willen doen; de dag na de marathon. Vorige keer heb ik dat niet gedaan omdat het heel slecht weer was.’

Jerrel: ‘Dit wordt de derde keer dat ik naar New York ga, dus de belangrijkste dingen heb ik nu wel gezien. Deze keer wil ik meer van de stad zelf zien; ik wil wijken zoals Brooklyn leren kennen. Maar dat komt ná de race.’

Lees hier deel 2